vrijdag 9 augustus 2013

Weg met de Kerst (pp1)


Niet nodig om de puinzooi op zolder nóg groter te maken in een zoektocht naar Kertversieringen. Lekker geen hoofdbrekens over maaltijden; geen gepieker over Kerstboodschappen. En niet nodig om in die krankzinnige drukte een van zoveel te zijn. Een uitstekende zet van de Gezonde Volwassenen (hierna GV) in mij.

Almelo is toch een eind rijden. Een kleine twee uur neemt de rit in beslag. We gaan naar het Preston Palace. Een soort cruiseschip zonder de eigenschappen van een varende boot. Veel mogelijkheden tot vermaak, immens groot én binnen. Dit inpandige concept is voor ons een waar genot. De Beschermer kan zich hier uitstekend in vinden. Overal gezellige zitjes en volop eten en drinken, de hele dag door. Heerlijk voor ons oudjes. Wij hoeven alleen maar te genieten van de kids en onszelf bezig te houden met de dingen die wij graag doen. Lief, borduren en lezen en ik schrijven en vilten sneeuwklokjes maken, een aardigheidje voor mijn groepsgenoten, om te trakteren op mijn verjaardag.
Dat genieten van de kids spreekt helemaal niet voor zichzelf. Er is wel wifi, maar echt werken doet is niet vanzelfsprekend. Waar ben je zonder internet tenslotte. Dochterlief maakt het knap chagrijnig. Ze heeft niet eens op Facebook kunnen vermelden dat ze met vakantie is. Ja, waar (ver)blijf je dan? Dan is ze ook nog eens snipverkouden, maar gelukkig niet ongesteld dankzij de Primolut. Een welkome medestander in haar stemming.

Gelukkig is er veel patat en nog meer saus bij het avondbuffet en zelfs appelmoes voor Teske. De kids ontdekken vanavond de spareribs. Dat eten kan in elk geval geen reden tot chagrijn zijn.
Na het avondeten willen we zitten, Lief en ik. Maar wij zijn nog helemaal niet aan de beurt, helaas. De kids hebben weliswaar geheel zelfstandig het volledige emplacement verkend, maar ze zijn er nog niet aan toe om ook zelfstandig iets te gaan ondernemen. Wij moeten nog even mee… Goed, op naar de kermis. Goede attracties hoor, echt geen vijfderangs kermisje. En alle attracties zijn kosteloos voor ons. Dat wordt uitgebuit door de jongelui, vermoed ik. Al snel heb ik door, dat dat voor vandaag in elk geval nog niet opgaat. De speelautomaten zijn veel aantrekkelijker en daar moet natuurlijk vet geld in. Coindozer! In het echt! Momenteel een van de meest favoriete Apps van Lief en de kids. Dat wordt prijzen binnenslepen. Prijzen op het niveau van aanstekers. Nou ja, handig om het vuurwerk mee aan te steken volgende week. Er wordt voor vijf euro ingemikt, maar er vallen geen prijzen.

Oké, morgen meer.


24 december 2011
Marianne 

Genieten of niet? (pp2)


Heerlijk, de hele dag zitten, eten en drinken. Ik word niet echt blij van al die geneugtes, wel doodmoe. Dus vanmiddag effe een dikke dut doen. Verdiend na twee Bailey’s. Die smaken lekker zeg! Voor herhaling vatbaar. We zijn hier nog twee volle dagen en ik voel mijn lichaamsgewicht nu al stijgen, iets minder lekker. Maar ja, we hebben er voor betaald. De gangbare maaltijden lijden onder de talrijke buffetten die overal, de hele dag door te vinden zijn.  Alleen het ontbijt ontspringt de dans. Daar beginnen we de dag met echt genieten.

Vandaag hebben we in elk geval zwemmen, bowlen en de kermis op ons programma staan. Het zwemparadijs kom ik niet in. Subtropische temperaturen en een hoge luchtvochtigheid houden mij achter de ramen buiten het bad. Het ziet er ook vanaf hier geweldig uit. Het ademt de sfeer van donkere diepten uit tijdens een tocht door imposante grotten, maar wordt overkoepeld door een schitterende sterrenhemel. De uitstraling kan niet mooier wat mij betreft. De kids hebben het zichtbaar naar hun zin, als ze in zicht zijn. Een grote glazen bak met vissen van indrukwekkende afmetingen, torent uit het bad omhoog. Een meetingpoint. Jammer, dat we geen hengels hebben meegenomen, hoewel vissen als activiteit, vast verboden is en waarschijnlijk onmogelijk.

Omdat zwemmen hongerig en dorstig maakt nemen we het er hierna van in de ‘barstraat’, waar ook wifi bereik is. En dat maakt ons alle vier gelukkig, of we thuis zijn. Even terugtrekken in onszelf. Lief met wordfeud, de kids met hun ding en ik even in contact met mijn lotgenoten. Intussen genietend van hapjes en drankjes. Het kost ons enige moeite om het roer om te gooien en ons te richten op de activiteit bowlen. Ook hieraan kan ik niet deelnemen. Mijn schoudermankement maakt het mij onmogelijk. Ik zit en ik kijk en vooral het decors is ook hier weer meer dan de moeite van het bekijken waard. We zijn in een ‘kolenmijn’. Mijnlampjes geven flikkerend licht. Op de afscheidingen tussen de banen staan mijnkarren vol kolen. Een kompel hakt in de rotsen, uitgedost in een heuse mijnwerkers uitrusting. De schijnwerper van zijn helm tovert de rotsen uit het donker. Het schemerlicht doet ook hier wonderen. De verbeelding spreekt.
De speelscores worden op de monitor boven de baan weergegeven met komische animaties. Een rennende schildpad; een uitgeputte eend, die op zijn rug ligt in een met water gevuld badje; een hard fietsende hamster, en zo meer. En de winnaars zijn: Teske en Lief. En onze zoon neemt morgen wel revanche.


Op de kermis blijkt coindozer eruit te liggen en ook de grijper is niet leuk meer na gisteren. Teske had een ‘angry bird’ in een volledig omsloten greep, maar het apparaat werkte niet mee. Alweer een misprijs.  En ook nu weer krijgen we ze niet in de attracties gepraat. Nee, vandaag willen ze schieten. De helden. Teske laat ons nog een paar keer volledig overbodig weten, dat ze er geen idee van heeft hoe het moet. Gewoon naast je broer gaan staan, die het ook niet weet, en hem nadoen. Kortom, al doende leert men. Samen zijn ze goed voor een prijs. Ze kiezen unaniem voor de ‘duivel’, ook leuk voor mij. Ik druk het eng-aanvoelende ding liefdevol tussen mijn handen en tegen mijn borst.


24 december 2011
Marianne

Teveel van het goede (pp3)


We verzanden vandaag al snel in passiviteit. De ernstig toegenomen drukte ontneemt ons alle moed om de met zorg gekozen zitplaatsen in de wifi-zone, te verlaten. Zeker weten, dat we er de rest van de dag geen meer kunnen bemachtigen.
Na een uurtje of twee verdwijnen de kids naar hun kamer. Ze willen samen, in alle rust een spelletje ‘Hobbit’ doen. Fenna verdraagt het lawaai slecht. Het ene oor, waar ze gehoor in heeft, raakt overbelast. Alle herrie zorgt ervoor dat ze niets verstaat en dat is vermoeiend voor ons meisje. Lief en ik gaan maar weer aan de wijn en de hapjes. Ik word er misselijk van onderhand. En probeer die misselijkheid weg te eten. Omdat het eerste Kerstdag is, zijn de lekkernijen nog talrijker. Lief komt met een kom chocoladepinda’s mijn kant op. Funest, want die dingen vind ik lekker! Ik kan er nog even van afblijven, maar dan… Het hek is van de dam. Dan ook maar wijn in plaats van cola light. Om de calorieën hoef ik het ook niet meer te laten. Die komen toch wel in extreem grote hoeveelheden binnen.
Fijn om te kunnen schrijven, dat sluit me prettig af van de enorme drukte om me heen. De toenemende warmte bestrijd ik door me te ontdoen van een laagje kleding en mijn waaier. Daar heb ik inmiddels wel mee om leren gaan, dankzij de overgang. Mijn hele, nieuwe garderobe is gericht op sterke temperatuurwisselingen.

De tijd verstrijkt. Na vijf glazen wijn en veel bordjes met lekkers, heb ik het ineens gehad. Ik ga een dut doen. Een poos liggen in plaats van zitten. Eten verteren en drank verwerken, dan kan ik er met het avondeten weer tegenaan.

Hazenpeper met aardappelpuree en lekker knapperige groenten. Even geen wijn. Mm, hoe lekker kan water zijn? Veel water. Last van nadorst? Later op de avond krijg ik vanzelf weer zin in een alcoholisch, zoet drankje en daar moet dan toch ook weer een klein bordje brood en salade bij. Ik voel me nu echt oververzadigd en na een laatste bailey’s vertrek ik als laatste van ons vier naar bed. Een typisch voorbeeld van ‘go with the flow’.

25 december 2011
Marianne

Wie hier wint (pp4)


Het vele zitten, en liggen op een springveren matras heeft mij gebroken. Dat merk ik
’s nachts al, als ik met een volle blaas wakker word. Ik wil naar de wc, maar dat lijkt onmogelijk met zoveel pijn en probeer de drang te weerstaan. Dat laatste moet het afleggen tegen het eerste. Terug in bed, weet ik niet hoe snel ik weer in slaap moet zien te komen. Die pijn!

Ochtend. Ik wil er niet uit, kan me nauwelijks omdraaien. Of ik een ongeluk heb gehad. Ik ben gestrand in welvaart. De gevolgen wil ik het liefst vermijden. Als Lief mij meldt soortgelijke klachten te vertonen, neemt mijn weerstand net genoeg af. Beweging helpt, distilleer ik uit de opmerkingen van Lief. De afstandelijke Beschermer duw ik opzij en ik zet mezelf in de modus van de Gezonde Volwassene (hierna GV) . Het helpt nog ook, blijkt later.

Vanmorgen betreed ik even het subtropische zwemparadijs. Dochterlief wil op de foto, met broer natuurlijk. Hij ontkomt er niet aan, want zij beslist. En als hij iets echt niet wilt, blijkt hij als geen ander de boel te kunnen saboteren. En dan is de lol er natuurlijk heel snel af. De hitte is groot zoals verwacht, maar voor eventjes wel vol te houden. Als alle poses op de gewenste plekken zijn vastgelegd, ga ik richting uitgang. Begint het ineens te regenen! Dat heb ik nog nooit meegemaakt in een overdekt bad. Regen uit het met sterren bedekte hemelruim. Watervallen, fonteinen en plaatselijke sproeiers ken ik wel. Daar kan ik nu dus een nieuwe, verkoelende ervaring aan toevoegen.

Ook vandaag is het stinkend druk. Te druk en teveel lawaai. Dus blijven we zitten waar we zitten als we eenmaal in de wifi-zone een plekje hebben. Een stel leuke Twentse gasten reageren op ons met de treffende opmerking: ‘Zo, lekker aan het socialiseren?’ waarmee ze ons samenzijn niet beter kunnen karakteriseren. Elk van ons is verdiept in de eigen genoegens van het digitale.

In de middag drink ik twee bailey’s. Ze zijn weer heerlijk, maar ik zie in mijn geestesoog dat genoeg, genoeg is vandaag. De GV geeft niet voor niets signalen af die met overmaat te maken hebben. Ik heb geen zin in dat teveel. Ik begin zelfs al te waggelen als ik me voortbeweeg. Startpijnen proberen mij op mijn plaats te houden. Een valkuil van ongekende diepte.
Mijn GV heeft zowaar de overhand. Na twee bailey’s stop ik met de alcohol. Uniek voor mij. Lief drinkt ongehinderd door. Slappe witte wijn overigens, maar toch… En ik? Ik ben trots op mezelf. Ik grijp in. En ik beweeg zelfs meer, door af en toe eens wat heen en weer te lopen.
Een dutje heb ik vanmiddag niet nodig. De avondmaaltijd houd ik ook beperkt. Maar die toetjes! Jammer, dat ik er een kies die veel te lekker is. Ik neem nog een portie. Morgen naar huis, dus weer aan de magere yoghurt.

Zo, alle dagjesmensen vertrekken. Fijn, de ruimten zijn nu prettig gevuld. Het is vast rustig bij de midgetgolf. Wat heet, we zijn de enigen, voor vijf minuten. We halen sticks en ballen en komen in beweging. Het parcours geeft het leven in een kinderboerderij weer. Enig, de decors waar de banen zich in uitstrekken.
En ja hoor, Lief eindigt opnieuw op nummer een. Hoe doet ze dat toch?


26 december 2011
Marianne

woensdag 7 augustus 2013

Tjonge-jongen


Onze puberzoon overhandigt mij deze morgen een groen A-viertje. Een vage herinnering zet mij in de ‘gooi maar weg’-stand. Het is info over deelname aan de Anglia lessen. Een mogelijkheid om extra lessen Engels te volgen en in het voorjaar af te sluiten met een internationaal erkend examen. Handig voor toekomstige studenten, die in het buitenland hun vervolgstudie willen doen. Als ze hun certificaat halen geeft die toegang tot de meeste Engelstalige hogescholen en universiteiten. Omdat mijn kids zich niet méér willen inspannen dan hoogstnoodzakelijk is, voor wat dan ook, ga ik er onmiddellijk vanuit dat het wel op de oud-papier stapel kan. Mijn insinuerende opmerking:’Dat kan zeker meteen weg’, blijkt misplaatst. Ik reageer stomverbaasd als hij mij laat weten er wel aan deel te willen nemen want ‘het is zijn beste vak’. Ik juich het uiteraard van harte toe. Goh, het lijkt wel of hij de laatste tijd begint te begrijpen, dat het tijd wordt om serieus te gaan leren. Hij begint zich te realiseren dat hij ooit zal moeten werken en dat zijn huidige prestaties daarop van invloed zijn. Gisteravond zat hij tijdens het avondeten te brainstormen over een mogelijke studierichting. Hij vroeg mij zelfs wat mijn werk van voorheen nou precies inhield. Onderzoeksvaardigheden dus, was zijn logische conclusie.  We bespraken verschillende arbeidsmogelijkheden. Stratenmaker leek hem wel wat, na een verscheidenheid aan mogelijkheden na te zijn gegaan, die als saai, van de hand werden gedaan. In elk geval was hij in een ding duidelijk. Rijk worden met zo min mogelijk inspanning. Nog niets veranderd sinds zijn kleuterjaren. Arme jongen, nog zo veel te leren.

Vanmiddag wordt duidelijk, dat hij hard zijn best doet om zijn ideaal te bereiken.
Meneer de Vos belt. De naam zegt me niets. Hij stelt zich voor als de mentor van Jelmer. Het muntje valt. Geen idee wat de reden is van zijn telefoontje. Die wordt mij al snel duidelijk. De vraag waarom wij niet naar de 10-minuten gesprekken zijn gekomen, verrast me. Ik weet van niets en laat dat dan ook weten. ‘Hebben wij de brief niet ontvangen met de uitnodiging?’ Ik pieker me suf, maar moet het antwoord schuldig blijven. Heeft u niet onlangs een enveloppe met rapport en brief ontvangen? Ik herinner me wel een enveloppe met een scorelijst betreffende de VAS toetsen en ja daar zat een brief bij (die ik niet gelezen heb). Die post was geadresseerd aan een klasgenoot, die ook Prins als achternaam heeft. Haar moeder belde mij erover. Dat laat ik meester de Vos dus weten. Misschien de reden van enige onduidelijkheid.
We praten even verder, want er schijnt iets niet te kloppen. De leerkracht informeert mij over Jelmers functioneren. Dat blijkt ver onder de maat te zijn, dus vond hij het vreemd, dat wij niet op de avond met de gesprekjes waren verschenen. Hij heeft het maar over Jelmers rapport, maar ik heb geen rapport gezien! Het begint te dagen. Hij heeft ons het rapport inclusief brief helemaal niet gegeven! Zit misschien nog onder in zijn tas, zo nalatig is hij wel. Meester de Vos vertelt uitgebreid hoe het er voor staat met onze zoon. Duits: 1,2; Frans 3,.; Engels 5,.;enzovoorts.  Al met al komt meneer 6 volle punten tekort! Zijn werkhouding en gedrag zijn ronduit slecht. Mijn mond valt letterlijk open, verbazing en ongeloof vechten om voorrang. En dat rapport dan? Fenna heeft ons ook geen rapport laten zien, dus er zijn geen rinkelende bellen ontstaan. 

Dat gaat vandaag nog aangepakt worden, laat ik de mentor weten.

22 november 2011
Marianne


Tuinieren


Niets voor mij, dat gewroet in de aarde. Nooit geweest. Sterker nog, nooit interesse gehad voor bloei- en groeiprocessen. Namen van planten en gewassen kende ik niet. Ja, de geranium, cyclamen, de hertshoorn, de cloxinia en de passiflora. De laatste wilde mijn moeder altijd met Moederdag, vandaar. En de overige had iedereen in huis, veertig jaar geleden.
Het gevolg daarvan kwam pas goed aan het licht toen ik Lief ontmoette. Lief, opgegroeid op een boerderij met een landbouwbedrijf, hield wel van tuinieren. Veel zelfs. Ze genoot van het ‘porrelen in de aarde’. Een paar jaar eerder kocht ze een tuin met huisje elders, op zo’n twintig kilometer afstand van haar woonhuis. Toen we elkaar ‘beter kenden’ gingen we ’s zomers elk weekend naar ‘de Kwakel’.
Lief tuinierde en ik lag te zonnen en te genieten van (veel) Liebfroumilch. Daar was ik dan weer een liefhebster van. Lief verbouwde groenten en had veel bloemen. Na elk weekend stond er thuis weer een schitterende bos ‘wilde’ bloemen. Het duurde jaren voor ik de planten ging herkennen en de namen kon onthouden. Maar ik bleef er angstvallig van af. Ik zag vaak het verschil niet tussen knoppen en vruchten, tussen dood en levend.

Groenten vond ik stom. Die moesten bijvoorbeeld op ‘regels gezaaid’ worden. En bonen werden ‘gelegd’. Zaaien in een ‘bed’, had je ook nog. Rugpijn, dat kreeg je ervan! Wortels waren al snel herkenbaar aan hun blad. Zo zag je ze ook in de super. De eerste oogst ervoer ik als verbijsterend. Lief trok aan een steeltje en hop, daar verscheen een echt worteltje! Maar: Is het er maar een?’. Lief barstte in lachen uit. ‘Dacht je dat ze in bossen met een touwtje erom heen uit de grond kwamen?’. Nou… eerlijk gezegd wel. We lagen in een deuk.

Fascinerend vond ik de kruiden. Die vaak onooglijke plantjes, gaven de plukker zijn goddelijke geuren als cynisch bedankje voor een wrede daad. Maar dat zag ik verkeerd. Het had een beschermende functie om insectenvraat te voorkomen.

Grasmaaien was mijn klus. Ik deed het wekelijks. Alleen dat harken, was dan weer een stuk minder aangenaam. En het was een groot grasveld. Vakanties naar andere plaatsen dan de Kwakel, waren een probleem. Toch waagden wij het erop en gingen naar Kos. We hoopten dat alle planten zouden overleven met uitsluitend regenwater. We boften, alles groeide en bloeide weelderig tijdens onze afwezigheid. Ook het gras! Het was omgevallen, zo hoog stond het. Het zag er bizar uit, zo’n massa golvend gras. Het leek zorgvuldig, sprietje voor sprietje, een kant op gekamd te zijn. Zo mooi! Wat mij betreft bleef het zo, ware het niet dat het er erg rommelig ging uitzien toen wij het betraden. Dan maar maaien, mijn klus. Het bleek onmogelijk. De kortste sprieten waren minstens dertig centimeter lang. Het probleem drong zich maar langzaam aan mij op, maar eenmaal binnen benam het mij de adem. Potdomme, dat betekende op mijn knieën met de kantenknipper. Een hels karwei. Dat was eens, maar nooit weer.

Het huisje beitsen leek me wel leuk. Ik deed het eens in de twee jaar. Alleen het eerste jaar vond ik het leuk. Pff…wat een werk, zo’n tuin met huis.
Maar, hoe ben ik hier nu op gekomen? O ja, ik heb vanmiddag de blaadjes van onze schitterende skimmia geraapt. Het was heerlijk najaarsweer. Best van genoten!

14 november 2011
Marianne


dinsdag 6 augustus 2013

HELLUP!


De uitgever belt. Mijn gedichtenbundel is geaccepteerd voor publicatie. Alsof ik de hoofdprijs heb gewonnen, zo is mijn eerste reactie. Snel daarop overspoelt mij een tsunami die alles kapot slaat en waarvan de terugtrekkende kracht mijn hele inboedel meesleurt terug de oceaan van oerdeeltjes in. Zie dat maar weer eens bij elkaar te vinden!
Kortom, ik ben nergens meer en hap naar adem. Gemiddeld heb ik niet veel last van opdringerige vragen, maar nu is alles Vraag. Ik voel me niet onzeker, ik ben de Onzekerheid zelf.
Wil ik wel, dat al mijn roerselen toegankelijk worden voor een ieder die ‘benieuwd’ is? Trouwens is er wel iemand benieuwd naar de verwoordingen van mijn innerlijk bestaan? Ik weet zeker van NIET. En wat vinden anderen er dan van? Doodeng! Niemand kan begrijpen wat ik geschreven heb, niemand kent de kracht erachter, niemand de betekenis van mijn woorden.
Wat moet een ander met mijn woorden? De Ander is eng, meedogenloos in zijn oordeel. Ander is duizenden verschillende reacties. Ik ben zandkorreltjes in de handen van Ander. Bij de uitgever is het gelezen en ‘goed’ bevonden. Maar wat moeten ze wel niet denken? Hoe wordt het beoordeeld?. Binnen een week heb ik een auteurscontract op zak, nou en?

Niemand zal het willen kopen, heb ik steeds al gedacht. Zoals ik het nu ervaar, zal ik het zelfs niemand durven geven. Waar zadel ik de Ander mee op? Met onduidelijk, warrige woordencombinaties in onbegrijpelijke volgorden aan elkaar gepend. Ander zal zijn schouders ophalen, zijn hoofd schudden om het vervolgens als afval in een hoek te gooien. Er bestaan maar twee mogelijkheden. Ander kijkt meewarig, afkeurend naar mijn terecht genoemde Kreukels, of Ander is mijn woorden niet waard. Hoi Borderline! Ik hou van je, maar het zou makkelijker voor me zijn als je nou eens van het toneel zou verdwijnen.

Moet ik ook nog een stukje schrijven over mezelf en de inhoud van bundel. Mezelf verkopen aan het publiek. Dat kan ik toch niet! Ik ben weliswaar geboren, maar dat is het wel zo’n beetje. En wat moet ik schrijven over de bundel zelf. Het moet pakkend zijn, lezers trekken. Het wordt mijn visitekaartje. Al die ellende, al die somberheid, al mijn strijd. Hoe doe ik dat? Mijn keel is dichtgesnoerd. Mijn maag een paar slagen gedraaid. HELLUP!

Hey, klein, bang kwetsbaar kind. Gekneusd en geknakt, belemmert in je groei. Ik ben er ook nog, weet je wel. Ja, huil maar eens. Zo ontzettend lang geleden. Vertrouw maar op jezelf, ik sta naast je. Weet je nog waarom je een mooie bundel wilde maken? Voor jezelf en voor een ieder die je lief hebt en je vergezelt/de over onbekende paden, niet voor vreemden. Je geeft iets moois van jezelf aan die ander, die veel voor je betekent. Daar hoef je toch niet bang voor te zijn. Dat is liefde, dat is delen en dat is goed. En of een ander het wel of niet waardeert is van veel minder belang. Het gaat om het vertrouwen in jezelf, het openstellen van jezelf en om het gebaar naar de ander.


En die visitekaartjes? Helemaal geen probleem, daar maak jij wel iets moois van. Ik geloof in je!


28 september 2011
Marianne

maandag 5 augustus 2013

Doe es...


Wie heeft er niet van gehoord? En wie heeft er niet op gereageerd? De  kranten staan er bol van. Alsof er geen volgende economische crisis meer dreigt.
Aanvankelijk dacht ik nog even dat het iets met Stichting Pandora van doen had. De plek voor een ieder die psychische problemen heeft of gehad heeft. De mensen die al wat langer in het circuit meedraaien zullen de Stichting wel (her)kennen. Het is al zo’n 48 jaar geleden, dat Pandora startte met voorlichting over mensen met psychische problemen.
Ik kwam ermee in aanraking rond 1983. Wat mij trok waren de posters die je overal zag opdoemen met zeer pakkende teksten, in de trant van ‘Ooit een normaal mens ontmoet?... en bevielt?’ Die tekst was gedrukt op een spiegelend oppervlak. Geweldig voor een jong volwassen psychisch gekneusd meisje, dat ik toen was. Ik schafte ze aan: de posters en stickers. Ophangen en weggeven, was mijn dringende behoefte. De volgende poster sloeg in als een bom. Bent u normaal? (zozo). Bent u eigenlijk wel helemaal normaal? (da’s vreemd). Zo, dus u bent helemaal normaal? (da’s gek). Ik dreigde acuut mijn psychische afwijkingen kwijt te raken. Het maakte me blij. Ook ik had ineens iets te zeggen, via Pandora dan. Overigens zijn de posters en stickers nog steeds te bestellen.
Dus toen ik de zin:Doe es normaal man hoorde, verwachtte ik dat er iets pakkends achteraan kwam in plaats van de echo van onze minister president. Nou ja, misschien een inspiratiebron voor de stichting.
Ik voel me overigens niet bij machte mijn mening rondom de woordkeuzes steekhoudend te formuleren en te ventileren. Eigenlijk vind ik het te onbenullig om er überhaupt iets van te vinden.
Maar het hele voorval vind ik wel grappig. Toen ik het de eerste keer zag en hoorde moest ik er om grinniken. Gewoon geinig. Grensverleggend. En dan al die reacties, heerlijk. Puur vermaak. Hoewel ik absoluut geen sensatie zoeker ben, vind ik dit toch aardig sensationeel. De meeste politici zijn onvervalste cabaretiers, naar mijn idee.
En die Rutte, doet breed lachend dezelfde duit in het zakje. Als je maar charmant blijft. Deed me een beetje denken aan de woorden van zijn voorganger: Ach mevrouw, u kijkt zo lief!. Ook zo’n komisch en veelbesproken uitspraak.
Laten we toch blij zijn met elkaar, eveneens heerlijk om te blijven herhalen. Ik geloof trouwens, dat we dat inmiddels helemaal niet meer zijn.
Die gekke Geert, met zijn Islamitische aapje, brengt toch wel een hoop teweeg in onze samenleving. Je moet wel waanzinnig sterk in je schoenen staan, om je zo tegendraads te kunnen profileren. Zonder blikken of blozen beledigt hij desnoods de hele Nederlandse samenleving en niet alleen de Nederlandse trouwens.
Eerlijk gezegd was ik niet bereid om aan hem te wennen, toen hij op de politieke vloer verscheen. Maar hoe langer hij bleef… en de aanhouder wint, tenslotte. Niet dat ik voor hem of zijn zienswijzen gevallen ben, maar ik moet schoorvoetend toegeven dat er soms wel iets in te vinden is. Wat dan ook.
Alleen dat haar! Zou dat ooit anders worden? Kan hij afstand doen van zijn imago als blonde god. Of wat wil hij ermee zeggen? Dat zou ik hem weleens willen vragen. Aangezien ik daar nooit of te nimmer de kans voor krijg of zelfs maar wil krijgen, zoek ik het op.
*Welingelichte Kringen wijdt er toevallig een artikeltje aan deze week. Het schijnt dat hij van moederskant af van een Nederlands-Indisch voorgeslacht stamt. Veel is er niet bekend over ’s mans familieachtergrond. Hij is zelf erg terughoudend en verdraaid soms zelfs de feiten. Waar ken ik dat van?
‘Het haar van Wilders is een politiek symptoom dat ten onrechte niet serieus wordt genomen’, aldus antropologe dr. Lizzy van Leeuwen. En wat weten we dan helemaal? Het volgende blijkbaar: Mochten zijn eigen allochtone roots nog duidelijk blijken uit zijn fysieke verschijning, zou zijn anti-islam houding minder geloofwaardig overkomen’.
Dat hij zo laf blijkt te zijn had ik niet gedacht. Het zal ook wel niet zo in elkaar steken, volgens hemzelf. Maar ja, hoe kom je daarachter? Ik verwacht een antwoord in de trant van:
Doe es normaal mens, ik houd gewoon van blond (maar ben het niet, lekker puh!)


24 september 2011
Marianne

Kansen


Iedereen kent ze wel. Die gebeurtenissen waar je vroeg of laat echt spijt van krijgt. Zolang je er nog iets aan kunt veranderen, doen!
Hoe ouder ik wordt, hoe meer ik twijfel aan de oprechtheid van de mens. In het bijzonder in beloftes die gemaakt worden. Daar vorm ikzelf geen uitzondering op. Ze zijn zo makkelijk te maken, beloftes. Op momenten van emotionele kwetsbaarheid voelen ze goed en oprecht. Maar er gevolg aan geven staat op een heel ander plan. Het moment kort na de belofte komt er al vaak een verandering in de intentie, het moment waarop je je emoties nog eens goed onderzoekt met een objectievere kijk. Eigenlijk bestaat alles uit aaneengeregen momenten die ergens uitkomen waar je ze lang niet altijd verwacht.
Ik heb er lering uit getrokken en breng mijn ‘beloftes’ genuanceerd. Het zijn geen lanceringen meer van stellige uitspraken. Kom ik beloftes niet na, dan komt dat als een boemerang terug en slaat in als een bom.
Drie dagen geleden kreeg ik er een terug. Pijnlijk. Ik ga mijn mogelijke reacties na en ontdek dat mijn eerder gemaakte belofte heel erg gemeend was. Er zijn geen excuses voor mijn nalatigheid. Daar moet ik iets in doen. Alsnog de belofte nakomen, kan niet. Het enige dat mij rest is er iets tegenover stellen. Niet als excuus, maar om te laten zien hoe oprecht ik het meen.
Peter en Anneke. We ontmoetten elkaar twintig jaar geleden op een rondreis door de schitterendste gebieden van Turkije. Waaronder uiteraard Pamukele en Cappadocië. In een woord fantastisch, mede door het gezelschap van Peter en Anneke. Wat voelden wij elkaar feilloos aan. Wat sloten onze kijk op de dingen, ons waarnemingsvermogen en humor op elkaar aan. Wat een plezier hadden we, ook stiekem om anderen in het gezelschap. Wat heb ik gelachen.
Ze woonden in Groningen, niet naast de deur, maar we namen ons vast voor elkaar weer te zien. Peter, net met pensioen had de nodige momenten in het jaar waarop hij het Westen bezocht. Anneke ging graag met hem mee. Zo stonden ze weleens onverwacht voor de deur. De bekende klik was er steeds. Ze kwamen nooit ongelegen, zo werkt dat met mensen waar je van houdt.
Wij bezochten hen ook een enkele keer. We hadden nog andere vrienden in Groningen, in Vlagtwedde. Daar logeerden we minstens twee maal per jaar en dat was een mooie gelegenheid om te combineren met een bezoekje aan Peter en Anneke. Onze kids waren inmiddels geboren en ons leven veranderde snel. Ze kwamen zelfs nog op kraambezoek na Teske’s geboorte. Uiteindelijk hadden we niets gemeenschappelijks meer. We zagen elkaar jaren niet meer net als onze oud-vrienden uit Vlagtwedde.
Toen ik twee jaar geleden een verrassingsfeest voor Lief organiseerde, nodigde ik ook Peter en Anneke uit. Wat zou Lief dat leuk vinden als ze kwamen, net als ik. Peter, inmiddels flink op leeftijd kwam het huis liever niet meer uit. Ze schreven een hele lieve mail en stuurden op de dag van Liefs’ feest een te gekke kaart. Een kaart, die alleen van hen kon komen.
Ik wilde ze zo graag nog eens zien toen het contact eenmaal opnieuw gelegd was, en beloofde hen binnen een half jaar te bezoeken. Onze ‘vrienden’ uit Vlagtwedde waren wel op het feest. Wat leuk, zo’n hernieuwd contact. Een doorstart, zeg maar.
Een half jaar later werden er concrete plannen gemaakt om naar Groningen te gaan. Een weekje in een huisje met als insteek onze vrienden van daaruit te bezoeken. De kids wilden niet en Lief en ik hadden serieuze gezondheidsproblemen. We gingen niet. Ook naderhand niet meer, helaas.
Peter overleed drie dagen terug. Viel, brak een paar nekwervels, raakte meteen in coma en weg was hij. Peter hield niet van poespas en stierf dan ook op zijn ‘eigen wijze’. Zo karakteristiek. Het was hem gegund. Een goed eind na een goed leven. Bijna een feestje waard.
Wat had ik een spijt, dat we elkaar niet meer ontmoetten. Over twee dagen is de crematieplechtigheid en condoleance. Ik wil erheen. Daar hoef ik geen seconde aan te twijfelen. Nog eenmaal in zijn sfeer verkeren, iets moois op zijn kist leggen en Anneke een paar dikke knuffels brengen. Wat fijn, dat ik deze kans nog krijg, dat ik hem zie, en weet aan te grijpen.


14 september 2011
Marianne



zondag 4 augustus 2013

Beursdagje


Drie keer met je ogen knipperen en je verruilt de Negen Maanden Beurs voor de 50+ Beurs. Nou ben ik een oude moeder, maar toch.
In de trein naar Utrecht merk ik het al: geen mobiele bellers, maar ‘gezellig’ kletsende ouwe mensen. Lief en ik zijn niet van die kletsers, bovendien zien we elkaar dagelijks. We proberen wel af en toe ook eens wat tegen elkaar te zeggen, anders valt het zo op.
Maar liever zit ik met mijn ogen dicht bij te komen van het ritje naar het station en het beklimmen van de ‘Appel’. De Alphense gloednieuwe fietsenstalling. De eerste lege plekjes vinden we pas helemaal bovenaan. Ik ben kapot als ik uiteindelijk op het perron sta. ‘Waar ben ik aan begonnen’, denk ik dus als ik met dichte ogen de dag probeer te overzien. Ik prent mezelf de reden van de gang naar de Beurs nog eens in. Inspiratie opdoen. Daar heb ik een andere instelling voor nodig en die haal ik naar boven en maak het de hele treinreis zo sterk als ik kan.
Eindpunt van deze trein. Er staat Utrecht Centraal op het bord, dus dat klopt wel. Iedereen eruit. Verdwalen is onmogelijk. We volgen de enorme grijze stroom. Gelukkig waaiert het wat uit in de stationshal. Dat voelt veel rustiger.
Ik heb al mijn aandacht nodig om alleen al in de Jaarbeurs te komen. Dat is nog een heel eind lopen. Pff… binnen. En daar staan we dan. Verloren te zijn. Ik stel me acuut afhankelijk op. Laat Lief maar bepalen. Zij heeft daar meestal wel een voorkeur in. Ze kijkt, met de toppen van haar vingers in haar mond, om zich heen. Helpt blijkbaar om te oriënteren.  Ah, een flinke bak met programmaboekjes. Net op tijd. In het middengedeelte een plattegrond. Dat is mooi. En nu? Ach, we gaan maar naar rechts. Zien we later wel hoe of wat we willen.
Verkeerde pad, blijkt al gauw. Een stroom aan collectebussen komt op ons af. Naast de bussen hebben de collectanten ook priemende doch vriendelijke blikken. Kortom, je kan er niet onderuit. Is ook nogal onbeleefd in deze situatie, vind ik. En als Lief ergens een hekel aan heeft zijn het collectebussen inclusief collectanten. Dat wordt weinig lol.
Een korte toelichting betreffende Liefs specifieke afkeer. Als er iemand altijd bereidt was te storten was zij het wel. Maar tijden veranderen en wie heeft er tegenwoordig nog een beurs vol muntgeld? En trouwens, briefjes van vijf liggen ook niet voor het oprapen. Het is makkelijker en logischer als ze met een pinautomaat rondgaan. Kunnen ze die bussen niet leegroven ook, zoals onlangs de KWF gebeurde.
Lief vind het te shamefull om de portemonnee onderuit haar tas te rommelen en na uitvoerig zoeken een muntje van twintig of vijftig eurocent te vinden en in de betreffende bus te deponeren. Het schaamrood vliegt je toch naar de kaken? En dan nog heel vriendelijk bedankt worden ook! Belachelijk, wat ons betreft. Dus het is een volmondig ‘Nee’ geworden.  Net zo shamefull wat mij betreft, maar in elk geval duidelijk. Ik ben ook bereid het uit te leggen, dus wie maakt me wat. Maar Lief krijgt een heftige allergische reactie. Ze heeft een paar jaar gecollecteerd voor het Prinses Beatrix Fonds. Dat was bij ons in de wijk. Steeds als ze haar belden van het fonds, zei ze maar weer ‘ja’,  tot haar eigen ergernis. Het is geen collecteren, maar leuren aan de deuren, zo heeft ze ervaren. Als het Leger des Heils haar dan ook verzoekt collectant te willen worden, is ze bereid haarfijn uit te leggen wat de reden van haar weigering behelst.
Dat wordt weinig lol als het zo doorgaat. Eigenlijk heb ik er meteen de pee in. Mij spreken ze trouwens nooit aan. Zeker niet als ik met Lief ben. Ik loop als een soort debiel aanhangsel achter Lief aan. Ik houd me volslagen achterlijk en loop dan ook met een gezicht rond van ‘ik heb geen idee waar het over gaat en je kunt me maar beter niet aanspreken’.
Na het pad met armlastige goede doelen komen we automatisch terecht in het Vakbondenpad. Net zo vervelend. Krijgen we allerlei politieke vragen naar ons hoofd geslingerd. Of het mij wat interesseert. Ik moet er niets van hebben. Temeer omdat ze never nooit bereid zijn het standpunt van een ander te respecteren.
We hebben nu beiden spijt van onze komst, ook al noemen we het niet aan elkaar. Is te demotiverend. Na zo’n twintig minuten worden we veel minder aangesproken en kunnen we wat rustiger rondkijken. Zo, dan eerst maar plassen, koffie en gratis appeltaart. Erg lekker, die appeltaart. Dan nu maar eens kijken waar we echt belangstelling voor hebben. We komen er ternauwernood achter waar we ons bevinden, laat staan hoe we verder moeten gaan. Ik zie alleen maar gekleurde vakjes. Ach we lopen de hallen maar rond en zien wel.
Struikelden we eerst over de buggy’s en de kinderwagens, nu over boodschappenkarretjes, rollators en stokken. Dat wisten we van tevoren en toch is het de moeite van het opmerken waard! Net als de aanwezigheid van incontinentiemiddelen versus luiers. Tena Lady in plaats van Pampers.
Er is teveel om op te noemen, uiteraard. Ik begin ook niet aan een opsomming van zaken waar ik niks mee heb. Overigens ben ik ook niet incontinent en heb ik net nog geen rollator nodig. Dat terzijde.
Ah, een ‘veilige stand’, de NVVE. Daar stap ik meteen op af. Kijken of er nog nieuws is. Ik krijg met een royaal gebaar de ‘laatstewilpil’. Een heel rolletje zelfs. Meteen onderwerp van gesprek. Met gelijkgestemden praten is altijd leuk! Jammer dat ze geen toepasselijke stickers hebben. Dan kon ik de Stichting promoten.
Er is trouwens op de hele Beurs geen sticker of button te vinden. Die hype is duidelijk voorbij. Balpennen zijn er nog altijd volop. Lief haalt ze overal vandaan. Ik schaam me dood. Maar ze hebben bij de overblijf altijd gebrek aan pennen, dus!
Intussen heb ik al behoorlijk platte voeten en begin ik te wankelen. Ah…massageapparatuur. Kijk, dat loopt goed. Of liever: zit goed! Voor ik in de gaten heb wat er gebeurt zitten Lief en ik beiden in zo’n waanzinnig goedzittende massagestoel. Ze worden voor ons aangezet. En de komende tien minuten gaan we heerlijk relaxen. Nu zit ik toevallig aan het looppad en mensen schijnen de behoefte te hebben mijn genotzalige uitstraling te verstoren door naast me te komen staan en enigszins jaloers getinte opmerkingen te plaatsen. Of ik er meteen voor hen uitspring, zodat zij ook even kunnen. Nou, mooi niet! Heerlijk zo’n massage. In deze stand verkopen ze ook elektrische handmassage apparaten. We zijn verkocht en kopen er een. Zo, dat is binnen.
Het volgende dat ons trekt is een kraam van museum Het Dolhuys in Haarlem. Het nationaal museum van de psychiatrie door de eeuwen heen. De stand trekt ons met een van ‘buitenaf’ tafereel. Een oude houten stoel achter een vensterbank rode geraniums. Er hangt een camera voor het ‘venster’. Of ik op de foto wil, wordt er aan mij gevraagd. Ja, leuk! Ik achter de geraniums. Eindelijk op mijn plaats. De foto is vanaf vrijdag zestien september op de site van het museum te bewonderen. Voor de geïnteresseerden volgt hier het website adres www.hetdolhuys.nl/nieuws
We gaan weer verder en naderen de afdeling schoeisel. Overal zie ik inlegzooltjes en met die zere voeten….En ja hoor, ik koop een paar. Goed dempend, lekker zacht. Zo, kan ik nog wel een uur.
De knutselafdeling. Leuk om te kijken. Er zijn zoveel mogelijkheden om kaarten te maken. Echt mooi. Helaas heb ik die tijd al ver achter me gelaten. Wie moet ik in vredesnaam een kaart sturen? Nee, dat laat ik lekker voor anderen.
Voor de rijke ouderen onder ons, die er meer dan genoeg zijn, is er ook genoeg te zien om geld aan uit te geven. Variërend van campers, wirlpools, sauna’s en bestemmingen te over voor luxe, verre reizen. Wij gaan voorbij.
Bureaustoelen trekken mijn aandacht. Wij hebben er nog een nodig. Ik ga zitten en val er bijna meteen weer af. Dit is een heel bijzondere zit. Het is een kwestie van actief zitten op een SpinaliS stoel en de zit lijkt alsof je op een orthopedische bal zit. Geweldig. Helemaal mijn ding. Niet die van Lief. Die houdt van een stevige ondergrond. Het zit super. Voortdurend je houding corrigeren: houdt je soepel. Ik zit natuurlijk per ongeluk op het duurste exemplaar. Daar hebben Prinsen een neus voor. Schrik niet, deze kost 2200 euro. Ik moet er definitief afscheid van nemen. Zie ik ook eens wat, maar ik moet het doen met mijn inlegzooltjes.
Wat ik op de Beurs mis zijn producten voor overgangsverschijnselen. Dat moet toch wel aftrek vinden, lijkt mij. Een overgangsconsulent zou op z’n plaats zijn. Maar misschien heeft de ervaring geleerd, dat het gemiddelde publiek de overgang al achter zich gelaten heeft.
Hierop aansluitend, verwachtte ik ook de meest mooie waaiers te kunnen aanschaffen. Het beste middel om opvliegers de baas te worden, maar… helaas.
Eigenlijk ben ik het behoorlijk zat. Een normale stap is niet meer te zetten. Ik loop of tegen mensen aan, of tegen tassen. Ik wiebel hoe langer hoe meer op een been in afwachting van ruimte om mijn andere been neer te zetten. We gaan naar huis. Maar op de terugweg ziet Lief nog van alles en kan zich maar moeilijk lostrekken. De ene tas van het assortiment ‘lekker weg in eigen land’ na de andere wordt op de valreep nog mee gegrist. Dat moet wel, want mijn geduld is op.
Eenmaal thuis natuurlijk lekker masseren. Het hele gezin blijkt er gek op te zijn. Zoiets had ik al  ingeschat. De volgende ochtend ga ik door mijn rug. Nou ja, even kalm aan dan is het snel weer beter.
Al met al best een geslaagd dagje uit, saampjes.



 14 september 2011
Marianne

Door een andere bril


Tussen-de-middag heb ik aan Lunchzwemmen gedaan.
Alsof je met je broodje tussen je tanden baantjes zwemt. Oud brood wordt aangeraden, anders ben je het zo gauw kwijt…
Hoe moet je het anders zeggen? Ik heb Lunch gezwommen, of geluncht tijdens het zwemmen, of baantjes getrokken en na elk baantje een hap mogen nemen?. Hoe dan ook, een ongelukkige combinatie. Tussen 11.00 en 12.00 uur is het Banenzwemmen, tussen 12.00 en 13.00 uur Lunchzwemmen. Ik zie het verschil niet.
De term moet maar eens aangepast worden. Babyboomzwemmen lijkt me erg geschikt. Babyboombanenzwemmen. Doet me denken aan het ‘biba bebi boek’ van marjolein mattaar. Een veel voorgelezen boek aan mijn dochter toen ik een biba bebi in mijn buik had. In die tijd zaten de bebi’s nog in de ‘belle bolle buiken’ van hun mama’s. Nu dobberen ze rond in het babyboombad. Liefs’ leeftijdgenoten.
Tijden veranderen nu eenmaal. Twintig jaar geleden waren er tijdens het Lunchzwemmen grotendeels hoog bejaarden, enkele profs, zo leek het mij en min of meer mislukte huisvrouwen zoals ik. De rest werkte en had echt geen tijd voor Lunchzwemmen.
Het kost me erg veel moeite om op tijd te komen voor het Lunchzwemmen. Het is niet de tijd maar meer de moeite die het me kost, om er te komen. Het lukt me, op een haar na.
Mijn ergernissen aan van alles en nog wat, zijn niet voor de poes. Een flinke kater zou er zijn bek aan vol hebben. De bekende problemen met het kluisje zijn erger dan ooit. Het kost me drie keer heen en weer lopen en zeker acht pogingen om de correcte combi te vinden. Puur gokken, dit keer. Inmiddels heeft de ervaring mij geleerd dat ik niet de enige ben. Dat heeft tot gevolg dat ik nu luid mopperend van me laat horen in de hoop op bijval.
Een komisch voorval doet me glimlachen. De onlogische vraag:Wat zou ik nou echt willen? wordt er door getriggerd. Blijkbaar ligt het antwoord startklaar, als gevolg van het leuke voorval. Het antwoord is er eerder dan de vraag.
IK WIL LOL! Ik heb waanzinnige zin om plezier te hebben en me gek te lachen. De beste therapie die er bestaat. Daarmee bedoel ik niet om in een groep voor de k z’n k stompzinnig te gaan zitten neplachen.
Ik ben een groot liefhebber van programma’s als lachen om homevideo’s. Als enige van het gezin schiet ik voortdurend in de lach en veeg af en toe de tranen van mijn wangen van het schaterlachen. Leuk voor zoonlief. Die gaat me zitten nadoen. Pestjong. Als ie z’n zus niet kan pakken, pakt ie wel een van z’n moeders.
 Trouwens het werkt alleen als ik mijn lolbril op heb. Gisteren las ik pas over het bestaan ervan. Ik wissel mijn verliesbril maar eens om voor mijn lolbril. Zo is het leven een stuk aangenamer.
Op slag krijg ik ontzettend veel zin in ons uitje morgen. Naar de 50+ beurs. Dat wordt loltrappen.






13 september 2011
Marianne

Verdwaald


Compleet de weg kwijt. Depressie trekt aan me. Ik geef er deels aan toe. Zie er niets verkeerds in. Erger nog: het voelt alsof het, het beste voor mij is. Het meest logische ook. Ik voel nergens houvast. Alles lijkt ineens veranderd. Lijkt, want ik voel de dreiging al ietsje langer. Hoe kan het ook anders? Eenmaal een beetje opgekrabbeld, blijft er maar een weg over: terug naar beneden. Zo gaat dat bij mij. Altijd.
Lief en ik waren vanmorgen even op verjaardagvisite bij haar (pas gescheiden) zus. Zit daar een compleet andere, onbekende populatie, op een enkel familielid na. Het is dan ook vier jaar geleden dat ik hier was. Sinds het desastreuze weekend.
Ik waan me 20 jaar terug en neem een heel ander gezelschap waar. Jonge gezinnen, erg veel kinderen. Het leek voor mij altijd, dat je pas meetelde als je kinderen had. Ik heb er nooit aan kunnen wennen, die krankzinnige drukte. En toen ik eenmaal kids kreeg, bleef dat gevoel doodgewoon voortbestaan Mijn kids waren ook anders. Hoorden er niet echt bij. Er bestond geen bloedverwantschap.

Wat een contrast met nu! Het is het enige dat opvalt, al die vreemde vrouwen. Het is niet erg, maar volslagen onbekend en ik heb er helemaal niets mee. Ik ben ook niet van plan om er ook maar een fractie aan te veranderen. Ik zit. Luister naar geroezemoes. Ik heb niets te melden, niets te delen, niets aan wie dan ook iets te vragen. Ook nu tel ik totaal niet mee. Het enige verschil is, dat ik er niet meer van in paniek raak. Waarom zou ik, we gaan toch zo weer weg. Zolang niemand me aanspreekt red ik het wel.
Hé daar is Wilma, een bekend gezicht. De reactie is er nog. Die van spontaniteit. Net op tijd kan ik me inhouden. Zij was vier jaar geleden voor mij de aanleiding om volledig door het lint te gaan. Tijdens, en vooral ook na, dat ‘gezellige’ familieweekend. Ik maakte veel kapot. We zijn sindsdien gebrouilleerd met hen en enkele andere familieleden. Ik zeg ze wel gedag als ik binnenkom. Verder negeren we elkaar volledig.

Eenmaal weer thuis, ben ik de kluts kwijt. Eigenlijk zoals altijd als ik ‘ergens’ bij anderen ben geweest. Ook Lief kan haar draai niet vinden en gaat maar weer eens op de fiets naar het Centrum.
Ik voer een gesprekje op msn en weet daarna niets te bedenken. De veranderingen op de site zijn nu een nekslag voor mij. Het trekt niet meer. Heb er niets te zoeken en ik voel me nu ook veel te kwetsbaar om een ‘onbekende’ chat binnen te gaan. Een chat, die eerst zo vertrouwd was, waar ik me thuis voelde. Een tijdje was het alles voor me, die site. En nu? Bijna niemand kent me nog. Het loopt op z’n eind. Als mijn bundel uitkomt is er niemand meer, die weet wie ik ben. Er zal geen enkele interesse zijn om het te willen aanschaffen. Pech gehad! Ik ga slapen, zolang ik kan.

Schrijven lukt ook niet meer. Ik kan niets meer bedenken en blokkeer. Zoals ik wel ken van vroeger. Opnieuw een (hopelijk tijdelijk) verlies. Het deed me zo goed en nu …ik kan alleen maar stilte schrijven.

En dan de angst voor al het nieuwe dat gaat komen. Het afscheid van Francien heb ik een plaatsje weten te geven. Het is goed zo. Maar de komende therapie jaagt me enorme angst aan. En de komende bridgecursus. Pff…
Wat moet dat allemaal worden?

Citaat:

Hoi Francien,
Hopelijk krijg ik mezelf naar het zwembad gesleurd vandaag.
Groet,
Marianne


Hoi Marianne,

Ik zie het, helemaal verdwaald. Je bekijkt de wereld door de ‘verliesbril’, overal zie je bevestiging voor de dingen die voorbijgaan/geweest zijn. Dat is ook heel begrijpelijk in deze tijd. Maar of je er blijer van wordt?
Soms helpt het om in het hier en nu te blijven, niet verder te kijken dan de dag van vandaag. Je hebt Lief en je kids en de dieren. En er kan nog meer bijkomen vandaag.
Ik denk dat je het wel zelf moet doen, want als ik zo naar buiten kijk gaat de zon vandaag niet voor vrolijkheid zorgen! Dus toch maar jezelf naar het zwembad ‘sleuren’ en daarna jezelf verwennen met een pot thee, koekje, lekker geurkaarsje. Zo ‘viert’ mijn jongste altijd op maandagmiddag; dat de kop van de week af is.(en op dinsdag wil hij cola om te vieren dat er al 2 dagen om zijn, begrijp je!).  Maar misschien weet jij nog iets anders om het jezelf even naar de zin te maken vanmiddag.
Sterkte vandaag
Francien

Hoi Francien,
komt wel goed, schatje… (ken je die reclame?).
Ik kan vanavond nog zwemmen. Ben nog niet verloren voor vandaag.

Groet van mij


10 september 2011
Marianne


Aankondiging einde gesprekken


Ongemerkt ben ik er toch weer ingelopen. Ik signaleerde het al eerder, maar deed er niets mee. Het voelde te goed en nu is het te laat. Aangeslagen ben ik, nu het nadert. Sterker nog, ik weiger het woord te gebruiken en laat het niet bestaan.
Angst nam de touwtjes in handen vanmorgen. Het verwarde me. Verstrikt in emoties en in taal. Ik voel me nietig en klein. Rechten worden mij ontnomen. De ander bedreigt mij. Ik ontwijk blikken en sputter maar wat. Vanbinnen val ik volledig stil. Alles trekt zich terug en laat mij zondermeer achter.
Even later, bij Hoogvliet, ben ik de kluts helemaal kwijt. Ik weet niet wat ik in mijn handen moet houden en wat ik in mijn tas kwijt wil. Ik houd alles stevig vast, bang om te verliezen. De volgorde van handelingen ben ik vergeten. Ik moet verward zijn over gekomen, bedenk ik me later pas. Levensmiddelen zeggen mij niets. Gelukkig heb ik een briefje. Ik kan wel lezen, maar de woorden wijzen niet rechtstreeks naar de producten. Kortsluiting. Ik zie zoveel bekends om me heen, maar er zit iets tussen mijzelf en de buitenwereld. Een dikke dempende laag. Ik kan alleen maar reiken. Deze toestand is mij erg bekend. Meer dan ik wil verdragen.

Kwijt
Er is iets
Weggeslagen

Een troef uit handen
Een brok uit de muur
De oevers van een rivier
De benen van een driehoek

Ik weet niet wat
Alleen
Dat het teveel moet zijn

(Marianne, maart 1984 Spoorloos Traject)


6 september 2011
Marianne


Op de Wip


Wakker geworden door Frustratie,  eist de borderliner in mij zijn plek op. Hij bedreigt mij met Passiviteit. Bleef het daarbij, dan viel het nog wel mee, maar nee. Hij laat mij vrijwel geen keuze en ik twijfel of ik het weet om te buigen naar een tussenvorm.
 De borderliner is razend sterk en maakt mij blind, zoals liefde kan doen. Het ruikt aan mijn bezigheden en snuffelt aan mijn plannen. Schudt meewarig het hoofd. Je kunt wel inpakken, zegt hij mij. Nou, dat zullen we nog wel zien, is mijn zwakke verweer. Zwak, omdat het me al in zijn greep heeft. Het is voor mij onmogelijk om onder zijn strenge regiem te functioneren als een weldenkend mens. Hij schettert in mijn oren en ik sputter slechts wat. Pfff… waar haal ik de kracht vandaan om hem tegenstand te bieden.
Hij heeft mijn maten ingelijfd en met elkaar houden ze mij tot twaalf uur in bed. Het moment waarop ik in het zwembad wilde zijn. Ik zwicht en maak mezelf wijs dat ik morgen wel ga.
Even later wil ik de krant lezen. Een van de activiteiten die ik sinds lang heb opgepakt. Ik doe aan koppensnellen, alleen de columns wil ik lezen. Om eerlijk te zijn, lukt me dat nog niet echt. Als alternatief knip ik ze uit, voor later. De stapel neemt in omvang toe. Ach, leuk voor later. Later? Welk later?, bestookt Borderline mij met deze schampere vraag. Mja…, dat vraag ik me ook af.
Het steekt. Ineens maak ik me afschuwelijk veel zorgen over mijn cursus ‘Verhalen en korte Romans schrijven’, waarvan ik gisteren het materiaal ontving. Angst doet mij denken aan de vorige cursussen die ik onlangs nog, ongebruikt en onder een dikke laag stof, onder mijn bed haalde en weggooide. Ik vrees voor herhaling.
Het schiet me te binnen, dat ik de cursus op proef heb gevraagd. Net op tijd ben ik Borderline te slim af. Haha! Na het afwegen van de voor- en nadelen, maak ik de voorzichtige beslissing om de cursus binnen de komende maand, terug te sturen. Het is doodgewoon niet het goede moment. Ik heb andere priotiteiten.
Zo, dat voelt goed en lucht op. Een ding tegelijk, nietwaar. Borderline is het er niet mee eens. Die wil iets heel anders. Hij haat de gulden middenweg en is groot voorstander van Alles of Niets.

Het Alles heb ik een paar dagen geleden met veel innerlijke strijd verlaten. Op weg naar? Het Niets, daar probeert Borderline mij nu naartoe te krijgen. Naar opnieuw de totale passiviteit.


12 augustus 2011
Marianne

Talent


Toen mijn zoon overging van het basisonderwijs naar het voortgezet onderijs, maakten wij kennis met een geheel nieuw fenomeen. Niet alleen voor ons, evenzo voor de school. Wat bij mijn dochter nog de naam keuze curriculum had, werd omgetoverd tot talentklas. Het eerste klonk nog wel interessant. Het had iets met Latijn, dacht ik. En mijn meisje van twaalf jaar kreeg dat toch maar! Het stelde niet veel voor.
Om de zes weken kregen ze de keus de volgende periode aan een onbekend vak te snuffelen. Een leuk idee. Het zwakke punt zat ‘m in dat kiezen. De minder getalenteerde, gemakzuchtige, ongeïnteresseerde en ronduit luie leerlingen kozen de lanterfantvakken. Natuurlijk hoorde mijn dochter daarbij. Zij had geen idee wat welk vak inhield en je kiest niet voor het onbekende en ongewisse als je mijn genen bezit. Wat mij betreft schoot dit lesonderdeel om die reden zijn doel voorbij. Wij hoopten dus, dat de talentklas meer te bieden had.
Mijn zoon, met overeenkomstige genen als zuslief en moeders, wist het niet. Het kwam er op neer, dat hij helemaal niet koos. Toen het briefje ingeleverd moest worden, pushte wij als ouders hem te kiezen voor de multitalentklas. Zo’n woord beloofd nogal wat, naar mijn idee. Het werd een ramp en het lukte de school maar niet, om er inhoud aan te geven dat eerste jaar. Het werd afgeschaft. De leerlingen mochten een ‘andere richting’ kiezen. Hij koos voor sport, de lefgozer, dat betekende in elk geval geen huiswerk. Nou, daar heb je wel wat spierpijn voor over. Binnen drie maanden had hij een liesblessure, opgelopen tijdens een potje voetbal in de pauze met zijn vrienden. Hij bleek helemaal geen sporttalent te bezitten, wat we allang wisten natuurlijk. Ook hier bleken moeders genen te zegevieren. Liever lui dan moe. Natuurlijk deden wij ons best onze kids te stimuleren zich wat ondernemender op te stellen. Tevergeefs. Krijg die kinderen van mij maar eens gemotiveerd! Bij voorbaat vergeefse moeite. Alweer een aardje naar hun…

Vanmorgen lees ik in de krant, dat ons zestienjarige buurmeisje van twee huizen verder, zich gekwalificeerd heeft voor het NK judo. Hartstikke leuk maar ook erg AU! Haar zus studeert medische wetenschappen en wil chirurg worden. Ons naaste buurmeisje en de buurjongen van twee huizen verder de andere kant op, studeren aan het conservatorium. Ik heb ze allemaal als baby in mijn armen gehad en nu…wauw! En mijn kinderen dan? Hoe zit dat met de verdeling van talenten? Ik bedoel, wij wonen in hetzelfde rijtje! Of hebben wij hun talenten nog niet ontdekt en dus niet kunnen stimuleren. Daar geloof ik niet in. Ze zijn middelmatig. Vallen niet op. Steken nergens boven uit en gedragen zich te terughoudend en bescheiden en worden dientengevolge zelfs over het hoofd gezien. Waarom steekt dat bij mij? Is het niet goed genoeg?

Talentloos, net als ik. Ach wat! Wij zijn gewoon de middenmoot, de opvullers en aangevers. Wij maken de voorzetten, waardoor anderen kunnen scoren. Zonder ons zouden er geen sterren bestaan, geen talenten de ruimte hebben zich te ontwikkelen. Zonder ons, zou er een groot mankement in de maatschappij zijn en als een blokkentoren omvallen.


12 november 2011
Marianne


zaterdag 3 augustus 2013

Sint Maarten


Elf November is de dag… Alle ouders met kinderen weten inmiddels wel wat dat inhoudt. En elk jaar weer voel ik me er onbehaaglijk bij. Want, die eerste keer… 1993
Ik was de vaat aan het wegruimen en Lief zat in bad. Toen de bel ging stond ik stijf van narigheid, zoals gewoonlijk. Mijn eerste reactie, Lief roepen om open te doen, doofde uit in ellende. Ik twijfelde. Wel of niet. Om deze tijd, al donker. Met alle moed die ik kon vinden, deed ik de deur naar het halletje open. Een vaag schijnsel schemerde door de ramen van de buitendeur. Ik wist niet wat ik ervan denken moest.
Mijn eerste kennismaking met St. Maarten was een feit. Gewend, en ingesteld op het afwimpelen van wat dan ook, stond ik nu voor een voldongen feit. Hier kon ik niet onderuit! Paniek sloeg ongenadig toe. Het schaamrood vloog me naar de kaken en ik prijsde mezelf gelukkig, dat het donker was. Er werd iets van mij verwacht, als vanzelfsprekend, maar niet voor mij. Chaos in mijn hoofd, tromgeroffel op mijn borst. Wat een ongeluk trof mij! Uitdrukkingsloos wachtte ik de genadeloze stilte af. Ik wist niet wat te doen, echt niet en kon wel door de grond zakken. Buurkinderen met bijbehorende ouders. Die kinderen keek ik met gemak over ’t hoofd, maar die ouders! Echt herinneren doe ik me niet meer, maar ik geloof dat ik alleen maar verontwaardigd kon stamelen. Hadden ze dit niet even van tevoren kunnen laten weten? En wiens idee was dit? Na het antwoord droop ik af richting… geen idee! Tevergeefs zocht ik naar snoep, zoveel begreep ik nog wel. In een flits dacht ik er serieus over om Lief uit bad te halen. Er borrelde iets naar boven toen ik naar de fruitschaal keek. Drie mandarijntjes keken mij verontschuldigend aan. Zes kinderen. Opgejaagd griste ik ze van de schaal. O nee! Nu weer terug naar die ouders… Wat zullen ze wel niet denken! Dat moest een teleurstelling voor de kinderen zijn en voor de ouders ging ik af als een gieter. Er zat echt niets anders op. Het had al lang genoeg geduurd, ik moest terug naar de deur. De drie mandarijntjes gaf ik maar aan een ouder en ik voegde de woorden:‘Het is niet veel, maar toch nog voor elk kind een half mandarijntje’ toe. Pas toen ze aanstalten maakten om verder te gaan, ging mijn verstand weer werken. Ik kon ze nog net heldhaftig naroepen, dat ik het hartstikke leuk vond (het initiatief dan). De tijd erna deed ik er alles voor om de betreffende moeders te ontlopen. Ze hadden me toch al niet hoog in het vaandel, dacht ik, dus ze zouden me nu helemaal wel minachten. Oh, wat was het toch erg, die sociale fobie. Gelukkig had ik een goed geheugen: ‘Dit zou me nooit meer gebeuren…



11 november 2011
Marianne