dinsdag 30 juli 2013

Godswoord


Dierendag. Een dag waarop ik mijn dierlijke huisgenoten nog al eens verwaarloos. Ik heb vandaag eveneens een jarige zoon. Ja, en die komt boven de dieren (?)
Dus het begint al in de ochtend. Een verlaat ontbijt voor de beesten. Gewoon niet aan gedacht. Het ritueel rond het ontwaken van een jarige in ons gezin staat centraal. Zingen, cadeautjes uitpakken op bed en vooral blij kijken, voor de foto’s. En zoenen, als het lukt.
Toen mijn zoon vier jaar werd wilde hij pertinent niet meer gezoend worden en een ander zoenen?  ‘Zo vies, al die oneigen lijfsgeuren’  Mocht een eigengereid familielid het toch willen forceren tegen ons dringende advies in, dan dook hij er terecht steevast voor weg. Daarop werd het alleen maar erger. Men veronderstelde dat hij een grapje maakte. Arm kind. Gewoon niet serieus genomen. Hij moest nogal eens het onderspit delven. Waarop ik zó  boos werd. Idiote betweterige volwassenen. Maar ik bleef natuurlijk vriendelijk lachen. En in mijn slechte dagen trachtte ik hem zelfs weleens over te halen om mee te werken. Grrr…

Nu, tien jaar later begint hij over zijn weerzin heen te groeien. Overigens vormt zuslief een uitzondering. Van haar verdraagt hij het al wat langer. Lief en ik genieten nu van het zoenen van onze enige man in huis. Ik mis alleen dat jonge bolle toetje nog steeds.

Na het ritueel schiet iedereen weer in zijn dagelijkse patroon en wanneer mijn drie gezinsleden het pand verlaten, zit ik doodgewoon weer in m’n uppie.  Weliswaar met slingers om me heen, want het blijft de hele dag feest. Joepie! Feestelijk voelen is er verder niet bij.
Het miepen van de cavia’s brengt mij terug in het nu. Ach gossie, helemaal vergeten! Ik voel me lekker niet schuldig, want ‘het is bij ons elke dag Dierendag’, zeg ik altijd. Een dagje minder kan geen kwaad. Bovendien vertik ik het om me te laten opjutten door de commercie.

Zo, wat nu? Visite verwacht ik niet, dus wat moet ik op zo’n dag. Terug naar bed, maar niet te lang. Ik moet nog taart in huis halen en minimaal mijn haar wassen. Ik voel me wel verplicht aan mijn zoon om er een beetje fatsoenlijk bij te lopen, anders staat mijn gemeende glimlach als een vlag op een modderschuit.

Rond twaalf uur is Lief alweer thuis. Ik ben net nog niet klaar. Maar goed, zij is niet jarig! Hoe nu weer verder? Zoonlief heeft nog een uur les en Lief moet nog even naar een andere verjaardag. Voor ik het goed en wel doorheb zit ik weer alleen. Ik zit op visite te zijn in mijn eigen woonkamer. Dus even kijken of er wat te chatten valt. Ja, dus. Nu kan ik in elk geval vertellen, dat mijn kind jarig is.

Sinds kort heb ik een webcam. Ingebouwd in mijn nieuwe laptop. Daar ontkom je blijkbaar niet meer aan. Ik ga het eens uitproberen. Leuk om te zien met wie ik zit te praten. Ik praat met lotgenoot 4543. Zij vindt het ook leuk en dat blijkt het ook best te zijn. Goed beeld trouwens door zo’n nietig gaatje, dat schijnbaar lukraak in het midden van de bovenrand is geplaatst. Ik laat haar onze rijkelijk versierde woonkamer zien. Zo, toch iemand op visite.

Laat in de middag is iedereen pas thuis. Taart eten, dus. Behalve dochterlief, want die lust geen taart. Maar we zitten even gezellig bij elkaar. Tijd voor een goed verhaal. De enige, die daarvoor in aanmerking komt is Lief. De Prinsen stotteren maar wat en beginnen met de clou, of die blijft in het geheel uit. Kortom, geen praters maar denkers.
Lief had vandaag het voorrecht om klas vier te mogen overnemen van een zieke collega. Het is een Protestants christelijke school, dus elke ochtend wordt er aandacht besteed aan Levensbeschouwelijke zaken. Een bijbelvertelling met de naam ‘Kind op Maandag’ staat hierbij centraal (op dinsdag en de rest van de week trouwens ook, wonderlijk).  Maar het hele geloof is wonderlijk, lees maar verder. Het thema voor vandaag is Vertrouwen hebben in God.
‘Stel je voor, start Lief. Stel je voor dat je op een dag een boodschap hoort. Een boodschap van God. En dat Hij je vraagt om al je spullen te pakken, je hele huishouding bij elkaar te rapen, je hele familie te verzamelen en dan met alles en iedereen te vertrekken naar een onbekend, ver land. Dat overkwam Abram. Nou Tim, jij kan je vast wel voorstellen hoe dat voelt’. Tim is pas vanuit Canada naar Nederland geëmigreerd en valt een beetje weg in de groep. Hij voelt zich ineens erg belangrijk en begrijpt Abram wel.
‘Wat denken jullie nu’, vervolgt Lief. ‘Wat zal God gezegd hebben toen hij dit aan Abram vroeg?’ Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Het luid:’Miep, miep,miep, miep, miep’ ergens uit de klas. Inderdaad een meegebrachte cavia antwoord spontaan. De hele klas inclusief Lief ligt in een deuk. Zo zie je maar: God kan elk gewenste gedaante aannemen en omdat het toch Dierendag is…



4 oktober 2011
Marianne