Ongemerkt ben
ik er toch weer ingelopen. Ik signaleerde het al eerder, maar deed er niets
mee. Het voelde te goed en nu is het te laat. Aangeslagen ben ik, nu het
nadert. Sterker nog, ik weiger het woord te gebruiken en laat het niet bestaan.
Angst nam de
touwtjes in handen vanmorgen. Het verwarde me. Verstrikt in emoties en in taal.
Ik voel me nietig en klein. Rechten worden mij ontnomen. De ander bedreigt mij.
Ik ontwijk blikken en sputter maar wat. Vanbinnen val ik volledig stil. Alles
trekt zich terug en laat mij zondermeer achter.
Even later, bij
Hoogvliet, ben ik de kluts helemaal kwijt. Ik weet niet wat ik in mijn handen
moet houden en wat ik in mijn tas kwijt wil. Ik houd alles stevig vast, bang om
te verliezen. De volgorde van handelingen ben ik vergeten. Ik moet verward zijn
over gekomen, bedenk ik me later pas. Levensmiddelen zeggen mij niets. Gelukkig
heb ik een briefje. Ik kan wel lezen, maar de woorden wijzen niet rechtstreeks
naar de producten. Kortsluiting. Ik zie zoveel bekends om me heen, maar er zit
iets tussen mijzelf en de buitenwereld. Een dikke dempende laag. Ik kan alleen
maar reiken. Deze toestand is mij erg bekend. Meer dan ik wil verdragen.
Kwijt
Er is
iets
Weggeslagen
Een
troef uit handen
Een
brok uit de muur
De
oevers van een rivier
De
benen van een driehoek
Ik
weet niet wat
Alleen
Dat
het teveel moet zijn
(Marianne,
maart 1984 Spoorloos Traject)
6 september 2011
Marianne
Geen opmerkingen:
Een reactie posten