zaterdag 3 augustus 2013

Sint Maarten


Elf November is de dag… Alle ouders met kinderen weten inmiddels wel wat dat inhoudt. En elk jaar weer voel ik me er onbehaaglijk bij. Want, die eerste keer… 1993
Ik was de vaat aan het wegruimen en Lief zat in bad. Toen de bel ging stond ik stijf van narigheid, zoals gewoonlijk. Mijn eerste reactie, Lief roepen om open te doen, doofde uit in ellende. Ik twijfelde. Wel of niet. Om deze tijd, al donker. Met alle moed die ik kon vinden, deed ik de deur naar het halletje open. Een vaag schijnsel schemerde door de ramen van de buitendeur. Ik wist niet wat ik ervan denken moest.
Mijn eerste kennismaking met St. Maarten was een feit. Gewend, en ingesteld op het afwimpelen van wat dan ook, stond ik nu voor een voldongen feit. Hier kon ik niet onderuit! Paniek sloeg ongenadig toe. Het schaamrood vloog me naar de kaken en ik prijsde mezelf gelukkig, dat het donker was. Er werd iets van mij verwacht, als vanzelfsprekend, maar niet voor mij. Chaos in mijn hoofd, tromgeroffel op mijn borst. Wat een ongeluk trof mij! Uitdrukkingsloos wachtte ik de genadeloze stilte af. Ik wist niet wat te doen, echt niet en kon wel door de grond zakken. Buurkinderen met bijbehorende ouders. Die kinderen keek ik met gemak over ’t hoofd, maar die ouders! Echt herinneren doe ik me niet meer, maar ik geloof dat ik alleen maar verontwaardigd kon stamelen. Hadden ze dit niet even van tevoren kunnen laten weten? En wiens idee was dit? Na het antwoord droop ik af richting… geen idee! Tevergeefs zocht ik naar snoep, zoveel begreep ik nog wel. In een flits dacht ik er serieus over om Lief uit bad te halen. Er borrelde iets naar boven toen ik naar de fruitschaal keek. Drie mandarijntjes keken mij verontschuldigend aan. Zes kinderen. Opgejaagd griste ik ze van de schaal. O nee! Nu weer terug naar die ouders… Wat zullen ze wel niet denken! Dat moest een teleurstelling voor de kinderen zijn en voor de ouders ging ik af als een gieter. Er zat echt niets anders op. Het had al lang genoeg geduurd, ik moest terug naar de deur. De drie mandarijntjes gaf ik maar aan een ouder en ik voegde de woorden:‘Het is niet veel, maar toch nog voor elk kind een half mandarijntje’ toe. Pas toen ze aanstalten maakten om verder te gaan, ging mijn verstand weer werken. Ik kon ze nog net heldhaftig naroepen, dat ik het hartstikke leuk vond (het initiatief dan). De tijd erna deed ik er alles voor om de betreffende moeders te ontlopen. Ze hadden me toch al niet hoog in het vaandel, dacht ik, dus ze zouden me nu helemaal wel minachten. Oh, wat was het toch erg, die sociale fobie. Gelukkig had ik een goed geheugen: ‘Dit zou me nooit meer gebeuren…



11 november 2011
Marianne

Snoep vergaren


Jaren achtereen kwamen er ladingen snoep het huis binnen, na de lampionnen optocht met St. Maarten. Gelukkig is daar al een aantal jaren geleden een eind aan gekomen. Toch wordt het nog steeds elk jaar elf november en is er weer een nieuwe generatie buurkinderen. En ‘ja’ ze komen nog steeds aan de deur met ouders. Zo ook vanavond.

Twee schalen met snoep staan klaar voor het grut en een mooi lichtje brandt in het raamkozijn. De lamellen heb ik zorgvuldig gesloten. Ik weet van niets. Als de bel gaat, staat Lief op om naar de deur te gaan, zoals gewoonlijk op de elfde van de elfde, en de rest van het jaar. Mijn kids en ik gluren tussen de lamellen door, toch wel benieuwd. Soms kom ik, na het zingen, nog even bij de voordeur gluren. Nieuwsgierig naar de lampionnen die tegenwoordig de ronde doen. Zelf maakte ik ze met veel plezier voor de kids, nadat ik erachter kwam dat die lieverds helemaal niet graag knutselden. Ik wilde toch goed voor de ‘dag’ komen als moeder en onverbeterlijke perfectionist.

 Na het eerste groepje, maakt Lief aanstalten om te vertrekken. Maar dรกt kan niet! Bel even naar je afspraak en zeg dat je een kwartier later komt, zeg ik logischerwijs. Ik ben verbaasd als ze daar niet over piekert. Nou dan jij maar, laat ik dochterlief weten. Schrijf dat maar op je buik, moeders. Maar ik kan toch niet naar de deur in mijn pyjama, is mijn zwakke verweer. En jij, zoonlief? Hij reageert iets toeschietelijker, maar… De angsthazen, net hun moeder. Dan blaas ik het kaarsje uit, dreig ik. Vervolgens schieten we in onze Prinsenhumor en we lachen ons suf. Het ene idee is nog zotter dan het andere. Lief haalt haar schouders op en vertrekt.

Het komt helemaal goed vanavond. Ik verwelkom nog vier groepjes en ik vind het schitterend, die dreumesen met een lampion. En wat doen ze hun best om luid en duidelijk hun liedjes te zingen. Dat is wel een snoepje waard. En die ouders, ik zie ze niet eens. Als ik toch een blik op ze werp bij het vertrek, zie ik jonge, trotse ouders die absoluut geen oog hebben voor mij! Een voordeel van ouder-zijn. 


11 november 2011
Marianne