dinsdag 6 augustus 2013

HELLUP!


De uitgever belt. Mijn gedichtenbundel is geaccepteerd voor publicatie. Alsof ik de hoofdprijs heb gewonnen, zo is mijn eerste reactie. Snel daarop overspoelt mij een tsunami die alles kapot slaat en waarvan de terugtrekkende kracht mijn hele inboedel meesleurt terug de oceaan van oerdeeltjes in. Zie dat maar weer eens bij elkaar te vinden!
Kortom, ik ben nergens meer en hap naar adem. Gemiddeld heb ik niet veel last van opdringerige vragen, maar nu is alles Vraag. Ik voel me niet onzeker, ik ben de Onzekerheid zelf.
Wil ik wel, dat al mijn roerselen toegankelijk worden voor een ieder die ‘benieuwd’ is? Trouwens is er wel iemand benieuwd naar de verwoordingen van mijn innerlijk bestaan? Ik weet zeker van NIET. En wat vinden anderen er dan van? Doodeng! Niemand kan begrijpen wat ik geschreven heb, niemand kent de kracht erachter, niemand de betekenis van mijn woorden.
Wat moet een ander met mijn woorden? De Ander is eng, meedogenloos in zijn oordeel. Ander is duizenden verschillende reacties. Ik ben zandkorreltjes in de handen van Ander. Bij de uitgever is het gelezen en ‘goed’ bevonden. Maar wat moeten ze wel niet denken? Hoe wordt het beoordeeld?. Binnen een week heb ik een auteurscontract op zak, nou en?

Niemand zal het willen kopen, heb ik steeds al gedacht. Zoals ik het nu ervaar, zal ik het zelfs niemand durven geven. Waar zadel ik de Ander mee op? Met onduidelijk, warrige woordencombinaties in onbegrijpelijke volgorden aan elkaar gepend. Ander zal zijn schouders ophalen, zijn hoofd schudden om het vervolgens als afval in een hoek te gooien. Er bestaan maar twee mogelijkheden. Ander kijkt meewarig, afkeurend naar mijn terecht genoemde Kreukels, of Ander is mijn woorden niet waard. Hoi Borderline! Ik hou van je, maar het zou makkelijker voor me zijn als je nou eens van het toneel zou verdwijnen.

Moet ik ook nog een stukje schrijven over mezelf en de inhoud van bundel. Mezelf verkopen aan het publiek. Dat kan ik toch niet! Ik ben weliswaar geboren, maar dat is het wel zo’n beetje. En wat moet ik schrijven over de bundel zelf. Het moet pakkend zijn, lezers trekken. Het wordt mijn visitekaartje. Al die ellende, al die somberheid, al mijn strijd. Hoe doe ik dat? Mijn keel is dichtgesnoerd. Mijn maag een paar slagen gedraaid. HELLUP!

Hey, klein, bang kwetsbaar kind. Gekneusd en geknakt, belemmert in je groei. Ik ben er ook nog, weet je wel. Ja, huil maar eens. Zo ontzettend lang geleden. Vertrouw maar op jezelf, ik sta naast je. Weet je nog waarom je een mooie bundel wilde maken? Voor jezelf en voor een ieder die je lief hebt en je vergezelt/de over onbekende paden, niet voor vreemden. Je geeft iets moois van jezelf aan die ander, die veel voor je betekent. Daar hoef je toch niet bang voor te zijn. Dat is liefde, dat is delen en dat is goed. En of een ander het wel of niet waardeert is van veel minder belang. Het gaat om het vertrouwen in jezelf, het openstellen van jezelf en om het gebaar naar de ander.


En die visitekaartjes? Helemaal geen probleem, daar maak jij wel iets moois van. Ik geloof in je!


28 september 2011
Marianne