Ik heb
afgesproken met Mary. Koffiedrinken bij de Zaak. Dat schiet me ineens te
binnen. Maar wanneer treffen we elkaar? Ik weet het niet meer. Ik werp een blik
in mijn agenda. Staat het er niet in! Ik meen me te herinneren dat de afspraak
voor 7 september is gemaakt, een woensdag blijkt. Maar nader onderzoek leert
dat datum en dag niet bij elkaar horen. Hoe kan dat nou?! Vreemd, ik wist
eigenlijk zeker dat we voor een donderdag gekozen hadden. Dan zal het wel
donderdag 8 september zijn, veronderstel ik en ik ga slapen.
De volgende
morgen is het uit mijn gedachten verdwenen. Ik voel me slecht. De hele dag lig
ik in bed mezelf weg te denken. Wat niet echt lukt, zoals vrijwel alles op dit
moment . Wat wel een voordeel is, vormt het feit dat ik me naderhand ook
vrijwel niets meer herinner. Lost in Yesterday.
In de avond
check ik mijn mailbox pas. Uitzonderlijk voor iemand, die voortdurend iets van
een ander verwacht te krijgen. (werkpunt voor therapie). Een facebookmelding
verschijnt op de display van mijn iPod. Inderdaad, van Mary. Het muntje wil
niet vallen. Valt pas met een klap op de juiste plek als ik de melding open. ‘Of
ik niet iets ben vergeten?’, vraagt Mary mij in het bericht. Shit, balen zeg!
Voor niks de hele dag in bed gelegen.
Ze vraagt de
afspraak naar morgen te schuiven. Prima, maar wel een half uurtje vroeger, want
ik wil om twaalf uur in het zwembad zijn. Het voelt tricky. Gaat het me lukken om direct
naar het zwembad door te gaan na een afspraak met Mary? Mezelf kennende… hmmm.
Als ik mezelf teveel in het contact verlies ga ik toch meteen naar huis om in
bed mezelf te zoeken, zeg maar. En dan moet ik ook nog naar Hoogvliet. Helaas
lukt het me niet om deze opeenvolging van ‘moeten-dingen’ als een uitdaging te
zien. De motivatie ontbreekt me.
De volgende
morgen vertrek ik met mijn zwemspullen en boodschappentassen in de auto naar
het Rijnplein. Wie weet verras ik mezelf.
De ontmoeting
verloopt spontaan, leuk en gezellig en gaat zeker een vervolg krijgen. Waarom
ik er dan overwegend een rotgevoel aan overhoud, weet ik wel. Alles wat zij is
en doet, en mij ontbreekt, haalt me volledig naar beneden. Laat geen spaan van
me heel. Dat eeuwige vergelijken! Zij maakt geen boek, ik wel! Telt dat niet?
Nee dus. Houdt maar op er iets tegenover te stellen. Daar schijnt het niets mee
te maken te hebben. (werkpunt voor therapie).
Op tijd vertrek
ik om op het gewenste moment in het water te liggen. De parkeerplaats is
vlakbij. Twee euro tachtig verwacht de automaat van mij. Ik heb teveel groot
geld in de portemonnee en wil meer muntgeld. Helaas pikt ie geen briefje van
vijftig. Dan maar een van twintig. Zo, die floept makkelijk naar binnen. Gretig
ding. En ‘jippie’, de muntjes kletteren in een overvloedige hoeveelheid in het
bakje voor het wisselgeld. Ik raak er altijd van in een juichstemming en laat
dat dan ook hardop merken. Hebberig word ik van dat heerlijke geluid. De
reacties van de mensen die mij omringen verschillen nogal, maar meestal wordt
er stug gezwegen. Maakt niet uit, ik ben blij. Goed, ik let vooral op dat
laatste muntje, dat nogal eens achterblijft in het bakje. Ik heb ‘m. De volle
en loodzware portemonnee gaat weer in de tas. En met het idee, om dat toch eens
vaker te doen daal ik de trap af richting auto.
Inmiddels is
het tegen twaalven, nog op tijd om te gaan zwemmen. En ik neem me voor om dat
te gaan doen. Snelheid kan ik helaas niet maken in de parkeergelegenheid
vanwege zeer gemene drempels. Ik moet echt stoppen en naar z’n een schakelen om
er op alle fronten onbeschadigd overheen te komen. En net weer een beetje op
snelheid, ja hoor de volgende. Ik ben maar gestopt om me eraan te storen.
Drempels en rotondes, grr… Pure
pesterij.
Nog een klein
stukje, de laatste drempel en dan het zonlicht in. Ik nader de slagbomen en de
schrik slaat me om het hart. Waar heb ik mijn parkaarkaart gelaten. Hoe ouder
ik word… Moet ik gaan zoeken en er staat nu al een auto achter me! Zenuwachtig.
Eigenlijk weet ik het zeker. Vergeten ‘m uit de betaalautomaat te halen. Eerst
toch twee keer in mijn ooggetuige kijken. Ik krijg de kaart er niet uitgekeken.
’t Is echt zo! De auto’s achter me, moeten achteruit. Het kost even tijd voor
men het doorheeft. Keren en terug naar mijn uitgangspunt, de ingang. Misschien
is er iemand zo beleefd geweest en heeft ‘m ergens neergelegd. Nada, noppes,
niente. Naïef. Nou ja, niet geschoten is altijd mis. Denkt die snelwegschutter
waarschijnlijk ook. Het is momenteel schering en vooral inslag op de snelwegen.
Zit vast in de autoruitenbranche. Dat terzijde.
Terug naar de slagbomen. Daar is een
groot kantoor vol met pc’s, monitors en bewakingspersoneel. Dat laatste neem ik
aan. Mis. Geen mens te bekennen en ik heb niks aan al die flitsende lichtjes en
vage beelden op de vele monitors. Ik zoek een intercom, maar kan er geen
vinden. Dan de laatste optie maar. Betalen voor een kwijtgeraakt kaartje. Elf
euro. Goh, wat stom zeg!
Dit keer betaal ik maar met mijn
chipkaart.
Naar het zwembad gaan heeft geen zin
meer. Het bad sluit om een uur. Dan kan ik nog twintig minuten zwemmen. Nou,
mooi niet. Bovendien voelt het stiekem als een geluk bij een ongeluk.
.
2 september 2011
Marianne
Geen opmerkingen:
Een reactie posten